De liefde voor muziek. Dat is voor Anton van Doornmalen de belangrijkste reden om na een lange commerciële loopbaan te werken aan een serieuze carrière in de muziek. Onlangs bracht hij alweer zijn negende album uit. “Het mooiste compliment is wanneer mensen worden geraakt door de muziek en zich in mijn teksten herkennen.” “Je vult ons huis met nieuw leven. Waar je ook loopt, huppelt of springt Als je handjes aan de ramen kleven En dat stemmetje klinkt” Deze tekst uit ‘Opa kom je’ is de liedjesschrijver Anton van Doornmalen ten voeten uit. Uit het leven gegrepen en daardoor heel herkenbaar. Na optredens wordt hij vaak aangesproken door andere grootouders; daar raakt het nummer een gevoelige snaar. Zijn eigen vijf kleinkinderen staan op de CD-hoezen van enkele van zijn albums en dragen soms zelfs direct bij aan zijn muziek. “Het nummer Pokemon City schreven we samen”, vertelt hij.

“Bewust met eenvoudige akkoorden, zodat mijn kleinzoon Maurits het mee kan spelen. De een heeft er meer mee dan de ander, maar het enthousiasme voor muziek hebben mijn kleinkinderen allemaal. Als ze op visite komen willen ze niet naar huis voor een bezoekje aan de muziekkamer van opa.” Het zal in de genen zitten. Antons eigen opa maakte vroeger ook al muziek, net als zijn vader. Het werd hem met de paplepel ingegoten. Zelf speelde hij op 6-jarige leeftijd in de fanfare van Ammerzoden, de plek waar hij opgroeide. Later speelde hij saxofoon in een schoolbandje, en ontdekte hij de gitaar. Die ging ook mee toen hij in 1973 samen met zijn vrouw Riekie naar Duitsland vertrok; daar ging hij werken als vertegenwoordiger voor het groentezadenbedrijf Rijk Zwaan. “Ik was veel op reis, maar overal waar ik heen ging, nam ik de gitaar mee. Ik speelde vaak voor vrienden en schreef diverse liedjes. Over wat ik meemaakte in mijn werk, maar bijvoorbeeld ook over de regio waar ik woonde.” In 1986 werd Anton directeur van de Rijk Zwaan groep en verhuisde hij terug naar Nederland. Ondanks zijn drukke baan bleef hij ruimte maken voor de muziek. En waar nodig combineerde hij dit gewoon met zijn werk. Zo vond in 1996 het congres van de International Seed Federation plaats in Amsterdam. Anton was voorzitter van de organisatiecommissie.

Tijdens de openingszitting in Carré speelde hij voor collega’s, concurrenten en andere branchegenoten het nummer ‘We are just seeds men’. “For a better yield and harvest, very promising No lies or jest Because a grower knows what he wants to grow He only wants the best” In 2004 nam Anton een ‘sabbatical’ van drie maanden. Die periode gebruikte hij grotendeels voor het waarmaken van een jongensdroom: een eigen album. Het werd ‘Songs for the Asking’: een compilatie van eigen interpretaties van bekende nummers. Het uitbrengen van deze CD werd een sleutelmoment voor zijn carrière. “Op de plaat staat ook een medley met nummers van Boudewijn de Groot. Tijdens een concert gaf ik hem de opnames; per mail kreeg ik al snel een enthousiaste reactie van hem terug. Hij spoorde me aan om ook eigen nummers te gaan schrijven; dat was precies het zetje dat ik nodig had. In 2008 leidde het tot het album Leeftijd en mijn eerste echte, eigen optreden.” Kort hierna trad Anton terug als directeur van Rijk Zwaan. Hij is nog steeds actief voor het bedrijf, maar heeft nu tijd om de muziek net wat serieuzer aan te pakken. Hij investeerde vooral in de ontwikkeling van een totaalprogramma: zijn concerten zijn tegenwoordig een combinatie van mooie luisterliedjes, professionele muzikanten en boeiende anekdotes en videoclips. Ook voor het uitbrengen van albums heeft hij nu meer tijd; samen met zijn muzikale arrangeur Laurens von Wessel bracht hij onlangs zijn negende uit: Even Weg. Het titelnummer schreef hij over het Zeeuwse Schouwen-Duivenland. “Het mooiste plekje Nederland Zo puur natuur Blote voeten op het zand Je vergeet tijd en uur” Een deel van zijn albums is volledig in het Duits opgenomen. Na er twaalf jaar gewoond te hebben weet hij zich in deze taal goed uit te drukken.

“De klank en de woorden passen bij mij”, ervaart Anton. “Vaak schrijf ik in het Duits zelfs makkelijker dan in het Nederlands.” De liefde komt van twee kanten, want in januari van dit jaar speelde hij nog met groot succes voor een uitverkocht theater in Duitsland. Zijn nieuwste single ‘Wanneer is een vrouw een vrouw?’ begint zelfs een heuse hit te worden. “Diverse radiostations hebben het nummer opgepakt. Dat vind ik toch wel heel bijzonder.” En dan te bedenken dat Anton ook nog drie dagen in de week actief is als adviseur voor Rijk Zwaan. Tijd blijven vinden voor al zijn passies is soms een uitdaging, maar goede zin heeft hij altijd. Zowel de muziek als het werk blijven hem energie en inspiratie geven. Regelmatig komen de twee werelden bovendien bij elkaar. Zo inspireerde een werkbezoek aan een grote boer in Tanzania hem ooit tot het nummer Simba Farm. “Ik kwam daar in aanraking met lokale muzikanten. Zij maakten gebruik van een zogenaamde Chakacha: een lokaal instrument dat gebruik maakt van het geluid van het schudden van zaden. Toen ik weer thuis was schreef ik het nummer Simba Farm. Uiteindelijk heb ik het in de studio opgenomen met een echte Chakacha, opgestuurd vanuit Afrika. Uniek natuurlijk hoe muziek en zaden daarmee één werden.” Zijn werkreizen naar Oost-Afrika brachten hem jaren geleden ook in aanraking met Sibusiso: deze stichting bevindt zich vlakbij de vestiging van Rijk Zwaan in Tanzania en biedt hulp aan verstandelijk gehandicapte kinderen en hun families. Het werk van de stichting maakt diepe indruk op Anton; de opbrengsten van zijn CD’s en concerten gaan dan ook standaard naar dit goede doel. Dit geldt ook weer voor zijn volgende optreden in Nederland: op 3 maart in Heythuysen.

Hij zal dan zeker een aantal liedjes van zijn nieuwste album Even Weg zingen, gecombineerd met liedjes van oudere albums en een aantal evergreens van anderen. Stiekem hoopt hij zelf ook nog eens een klassieker te schrijven. Het nummer ‘Ga met me mee’ is tijdens concerten nu al een echte publieksfavoriet. “Wat houdt ons nu nog tegen Kom op en doe eens gek We gaan op reis naar de horizon Zonder geld en tijdgebrek” Persoonlijke ervaringen en herkenning: dat is waar het bij Anton om gaat. Of het nu gaat om familie, werk, ontspanning of de liefde. ‘Je kunt overal een liedje over schrijven, zelfs over een glas water’, leerde hij ooit van zijn zanglerares. Hoewel zijn liedjes vaak bol staan van de levensvreugde, schuwt hij ook onderwerpen als afscheid en de dood niet. Zo schreef hij het nummer ‘Was bleibt’ drie dagen voor het overlijden van zijn moeder. Op de CD-hoes van het gelijknamige album staat geen foto van een kleinkind, maar van een hoed en een gitaar. “Die gitaar heb ik ooit van mijn moeder gekregen, en mijn hoed neem ik diep voor haar af.”